Waarom de democratie liberalen nodig heeft
- Maxime Natus

- 10 jul 2024
- 31 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 26 jul 2024
Intro
"De grote uitdaging voor de partij is om aan te tonen waarom het liberalisme nog een relevante ideologie is."
Op 9 juni 2024 leed Open Vld een historische nederlaag. De partij zakte terug tot net boven de schamele 8 procent, het laagste resultaat sinds vlak na de Tweede Wereldoorlog. Vlak na de nederlaag nam niet enkel de voorzitter ontslag maar ook het voltallige partijbestuur.
De partij staat voor een ongeziene hernieuwingsoperatie. De liberale basis roept om een project dat het liberalisme een nieuw Ć©lan kan geven. Een liberale partij is per definitie een bende individualisten bij elkaar maar de uitdaging waar onze partij voor staat is niet enkel om een figuur te vinden die al die individuen kan verenigen. Een inmiddels bekend adagium in de journalistiek is ānot the odds, but the stakesā. Diezelfde aanpak dienen we aan te nemen in de discussie over de nieuwe voorzitter. Het moet gaan over wat er op het spel staat voor onze partij en bij uitbreiding voor het politieke landschap in Vlaanderen, niet enkel over wie de race gaat winnen.
Voorzittersverkiezingen worden beslist door de leden van de partij en de partij heeft zonder twijfel nood aan introspectie. Het risico bestaat er echter in dat de blik enkel en alleen op de interne werking van de partij wordt gericht. De voorzittersverkiezingen dreigen zo uit te monden in een langgerekte therapiesessie. De nieuwe voorzitter dient niet enkel een visie op de partij te ontwikkelen maar ook een visie op de maatschappij. De grote uitdaging voor de partij is immers om aan te tonen waarom het liberalisme vandaag en in de toekomst nog een relevante ideologie is.
Na de nederlaag van 9 juni 2024 klinkt de oproep naar een ideologische herbronning luider dan in decennia nog het geval is geweest. Het ontbreekt Open Vld dan ook al geruime tijd aan ideologische scherpte. De voorbeelden die in het recente verleden werden aangehaald als bewijs van gebrekkige kennis van het liberalisme tonen echter iets anders aan: een gebrek aan politieke en ideologische rechtlijnigheid in het besluitvormingsproces, met als recente uitschieter de ophef rond de zgn. āchat controlā-regelgeving.
Onze partij kent heus wel de eigen ideologie. De partij vertrekt niet vanaf nul, de kennis en kunde zijn al aanwezig binnen de partij en binnen de verwante organisaties, het is enkel een kwestie van die kennis te benutten. Geen wit blad maar wel een streep onder het verleden.
De nieuwe voorzitter moet zich de komende maanden en jaren niet bezighouden met het schrijven van een filosofisch traktaat, hij moet zich de komende maanden en jaren ook niet bezighouden met historisch onderzoek, hij moet nu al een duidelijke visie hebben op het liberalisme van de toekomst. Die visie moet duidelijker ontwikkeld zijn dan louter de evidente vaststelling dat een liberale partij liberaal moet zijn.
Een oude slogan luidt āniet links, niet rechts, maar liberaal!ā Het is dan ook verkeerd om de komende voorzittersverkiezingen te kaderen als een strijd tussen links-liberalisme en rechts-liberalisme. Die kadering dient vooral om te maskeren dat de echte fout reeds werd gemaakt bij de vorming van de Vivaldi-regering. Het is verkeerd om te denken dat de partij veel beter had gescoord door na de vorming van die regering nog ārechtsereā standpunten in te nemen op sociaaleconomisch vlak. Dat is zeker geen pleidooi tegen die liberale standpunten, die ik overigens zelf deel. Het is integendeel een waarschuwing dat ook goede, liberale standpunten nog maar weinig verschil maken als kiezers hun vertrouwen in deze partij zijn kwijtgeraakt. Dat is immers het kernprobleem: gebrek aan vertrouwen.
Vertrouwen winnen we niet terug door met cijfers te spelen maar door onze eigen liberale waarden op onszelf toe te passen. De partij is in het verleden niet principieel genoeg geweest als het om de liberale principes gaat. In de clash der visies die zich aankondigt zal de beste visie overleven maar enkel als we een open en eerlijk debat voeren. Not the odds, but the stakes.
Dit manifest zal pogen aan te tonen waarom de democratie liberalen nodig heeft en wat er op het spel staat voor ons.
Vrijheid onder druk
"De dreigingen voor onze veiligheid mogen niet worden aangegrepen als een excuus om in te boeten op onze fundamentele vrijheden."
Een liberale partij heeft maar ƩƩn mogelijk uitgangspunt: vrijheid. De liberale democratie staat internationaal onder druk en dat is zeker niet enkel een zaak van potentiĆ«le dictators. Net zoals we op militair vlak in slaap zijn gewiegd door de lange periode van vrede die we genieten, zo ook zijn we ingedommeld als het om onze democratische vrijheden gaat. Mochten we, bij gebrek aan een beter Nederlands woord, de zogenaamde āilliberaleā democratieĆ«n op een wereldkaart aanduiden, zien we dat deze gevaarlijke trend steeds dichterbij komt. Het gevaar schuilt dan ook niet enkel in een plotse machtsovername of machtsdeelname van deze āilliberaleā figuren.
De democratische instellingen die wij hebben opgebouwd zullen niet in ƩƩn dag worden afgebroken. We zullen niet gaan slapen in een democratie en de volgende dag wakker worden in een fascistisch of communistisch hellegat. Het zal beginnen met de kleine maar stelselmatige aantasting van verworvenheden die de gelijkheid van alle burgers in twijfel trekt. Het zullen de rechten zijn die we niet eens zo hard zullen missen. De rechten die we niet onmiddellijk opmerken omdat ze in de feiten voornamelijk een noodzaak zijn voor bepaalde minderheden of omdat we ze zelf amper gebruiken in rustige en vreedzame tijden. Het draaiboek hiervoor is reeds in landen als Polen of Hongarije gebruikt: aanvallen op de media zullen gevolgd worden door inperkingen op de persvrijheid, verdachtmakingen van de rechterlijke macht zullen onafhankelijke rechtspraak bemoeilijken, en de ondermijning van maatschappelijke organisaties zal de civiele samenleving verzwakken.
De recente golf aan crisissen, in het bijzonder de recente covid-pandemie en de oorlog in OekraĆÆne, heeft onze gemoedsrust aangetast. Het geloof in de toekomst staat onder druk en daarbij ontstaat de vrees voor nieuwe donkere tijden zoals onze voorouders die in de vorige eeuw hebben meegemaakt.
Onheilsprofeten zullen ons voor een valse keuze stellen: deze tussen onze vrijheid of onze veiligheid.
Deze valse dichotomie is geen onvermijdelijk dilemma. Het is een uitdaging om te tonen wat onze liberale democratie waard is. Het is eenvoudig om vrijheid te verdedigen in gemakkelijke tijden maar je kan geen voorstander van vrijheid zijn als deze ook niet verdedigt in moeilijke tijden. De dreigingen voor onze veiligheid mogen niet worden aangegrepen als een excuus om in te boeten op onze fundamentele vrijheden.
Het is zelfs een kans om te bewijzen dat vrijheid en veiligheid geen tegenstrijdige doelen zijn, en dat onze samenleving in staat is om met moeilijkheden om te gaan zonder de essentie van haar principes op te geven. De grootste bedreiging komt altijd van onszelf. Zowel binnenlandse als buitenlandse machten hebben geen schijn van kans tegen een bevolking die oprecht, met man en macht, de principes van vrijheid en democratie blijven verdedigen.
Als we onze democratie verliezen zal dat enkel en alleen zijn omdat we ze niet ten gepaste tijde hebben verdedigd. Een liberaal moet altijd op de eerste rij staan om onze fundamentele rechten en vrijheden te verdedigen. Het groeiende wantrouwen in de politiek en de democratie als geheel toont de urgentie aan van een nieuw en krachtig liberaal verhaal.
Vertrouwen in de politiek
"Het is steeds de burger geweest die de grens van het toelaatbare heeft aangegeven."
Een deel van de verklaring voor het wantrouwen in de politiek schuilt in het feit dat democratie te vaak wordt herleid tot enkel de verkiezingen. Te weinig mensen durven de democratie nog volop verdedigen. Sommige analisten hebben zelfs al de rouwkransen voor onze representatieve democratie besteld. Dezelfde themaās komen keer op keer terug: de politieke besluitvorming is niet langer in staat om oplossingen te vinden, wat leidt tot de noodzaak om nieuwe manieren te vinden om met onze democratie om te gaan, alleen weet niemand hoe de oplossing eruit moet zien.
Het is nochtans een dwaling om te denken dat het vroeger beter gesteld was met de politiek. De grootste excessen van weleer zijn reeds aangepakt. De corruptieschandalen, de falende werking van bepaalde instellingen, en de straffeloosheid waarmee verantwoordelijken wegkwamen, hebben weldegelijk gezorgd voor verandering. Deze tekst vormt echter geen apologie voor de huidige staat van de politiek en de democratie in het algemeen. Bepaalde tendensen in onze samenleving hebben er inderdaad voor gezorgd dat er in de politiek een zekere ernst is verdwenen.
Er valt echter een rode draad te bespeuren in de reeds voltrokken veranderingen in de politieke wereld. Het is steeds de burger geweest die de grens van het toelaatbare heeft aangegeven. In een democratie krijg je de politici die je verdient. De enige uitzondering is de wolf in schaapsvacht die door de kiezer te belazeren een geïnformeerde keuze onmogelijk maakt. De situatie in België is nog niet dramatisch te noemen maar in het bijzonder is de dalende kwaliteit van het publieke debat een groeiend gevaar voor de democratie. Een oprecht debat wordt steeds vaker ontweken ten voordele van beïnvloeding, al dan niet met manipulatieve technieken. Het adagium dat de hedendaagse communicatie domineert is simpel: als je iets maar vaak genoeg herhaalt, zal het ook de waarheid worden.
Vele burgers stemmen al lang niet meer blind op de zuil waartoe ze zouden behoren. Hoe komt het dan dat de burger meer afstand neemt van de politiek, ondanks een grotere vrijheid en een grotere bewustwording van die vrijheid? De kiezer heeft genoeg keuze uit de verschillende partijen en ook de manieren om in contact te treden met politici zijn legio. Toch lijkt het vertrouwen in de politiek als geheel bij iedere peiling te dalen. We kunnen echter niet van de burger verwachten dat hij zijn vertrouwen in de politiek behoudt als politici dat vertrouwen niet eens zelf behouden.
Over politieke vernieuwing
"De burger wil politici die hem begrijpen zonder allerlei gimmicks die moeten doorgaan voor democratische vernieuwing. De burger wil politici die hij kan vertrouwen."
Om onze democratie een nieuw leven in te blazen kijken steeds meer politici naar nieuwe vormen van democratie. Het regeerakkoord van de Vivaldi-regering spreekt bv. van āpolitieke vernieuwing door de hand te reiken naar nieuwe participatievormen en burgerinitiatievenā. Deze vraag naar vernieuwing wordt jammer genoeg te vaak geformuleerd met hetzelfde zwaktebod als uitgangspunt: het vertrouwen in de politiek is zoekgeraakt dus is de enige oplossing āminder politiekā. Deze initiatieven versterken enkel de boodschap dat de politici hun kerntaak niet kunnen uitoefenen, dat ze niet in staat zijn om de grote problemen van deze tijd op te lossen. De voorstanders beschouwen ze als āeen aanvullingā op de representatieve democratie, als een duwtje in de rug van de arme politici die geen andere keus hebben dan zich te laten leiden door de waan van de dag. Deze initiatieven zijn echter niets minder dan een motie van wantrouwen gericht tegen de democratie zelf. Het is politiek ontdaan van democratie, zodat āde juisteā ideeĆ«n zouden bovendrijven. Die ideeĆ«n zijn volgens de betrokken partijen algemeen gedragen maar vinden geen ingang door een vermeend falen van het democratisch systeem zelf.
In deze optiek zijn de voorstellen tot oprichting van burgerpanels op basis van loting het meest aanstootgevend en zulke voorstellen dienen dan ook te worden onderscheiden van andere vormen van burgerparticipatie waarbij alle burgers effectief kunnen participeren. Indien de burger zich al niet voldoende vertegenwoordigd voelt door de verkozenen die hij zelf aanduidt, waarom zou hij zich dan vertegenwoordigd voelen door een willekeurig uitgeloot persoon? Het ontbreekt deze panels inherent aan de nodige legitimiteit en representativiteit om deze mee te nemen in het beslissingsproces.
Wanneer gesproken wordt van de kloof tussen burger en politiek, dient dit breder bekeken te worden dan enkel vanuit een instrumenteel oogpunt. Niets weerhoudt mensen ervan om zich te organiseren om gehoord te worden. Het is dankzij de verregaande digitalisering van ons leven zelfs nooit gemakkelijker geweest. Dat is juist ƩƩn van de bestaansredenen en essentiĆ«le sterktes van de vrijheid van meningsuiting. Jammer genoeg maakt de overheid het zelf overdreven moeilijk voor de actieve burger om impact te hebben. De verschillende Belgische overheden kiezen ervoor om veel te kwistig met subsidies te strooien om zo zelf āhet middenveldā te creĆ«ren. Zodoende subsidieert de overheid met de beste bedoelingen organisaties wier steun vanwege de burger imaginair is. Het is een wezenlijk verschil met lokale verenigingen waarbij een kleine groep geĆ«ngageerde mensen een grote impact kan hebben op vele anderen. Het kan in bepaalde omstandigheden legitiem en wenselijk zijn om organisaties te ondersteunen maar het is een gigantische verspilling van belastinggeld om miljoenen euroās aan subsidies te geven aan gefabriceerde middenveldorganisaties die dat geld vervolgens gebruiken om bij de subsidiĆ«rende overheid te lobbyen. De enorme subsidiemachines dragen op die manier enkel bij aan de kloof want ook zulke financiering is, alle al dan niet objectieve toekenningsparameters ten spijt, evenzeer een middel waarbij bepaalde initiatieven en maatschappelijke visies groter worden voorgesteld dan ze werkelijk zijn. Laat de burger zelf beslissen wie hij wil ondersteunen en het middenveld zal een stuk representatiever worden.
Het is trouwens een illusie om te denken dat wanneer de burger zegt dat hij gehoord wenst te worden, dat hij in gedachten heeft om fysiek te worden uitgenodigd in ƩƩn van de vele vergaderzalen die onze vele parlementen rijk zijn om dan eindelijk eens āzijn gedacht te kunnen zeggen tegen de politiekersā. De burger wil politici die hem begrijpen zonder allerlei gimmicks die moeten doorgaan voor democratische vernieuwing. De burger wil politici die hij kan vertrouwen. Zolang dat vertrouwensprobleem niet opgelost geraakt, heeft het weinig zin om de werking van onze democratie radicaal te wijzigen.
De kiezers van Open Vld zijn doorgaans degenen met het meeste vertrouwen in de politiek en de democratie als geheel. Wij zijn het onszelf en de burger verplicht om die verwachtingen waar te maken. Open Vld is op dit moment een partij met weinig vertrouwen in een systeem met weinig vertrouwen. De herbronning van onze partij moet dan ook aangegrepen worden om opnieuw de leider te worden inzake vertrouwen. Dat zal enkel lukken door onze kernwaarden opnieuw te omarmen en concrete resultaten af te leveren.
De rol van de media en het belang van communicatie
"Een van de grootste uitdagingen voor onze democratie is het uiteenvallen van het publieke debat."
In een moderne democratie spelen media en technologie een cruciale rol in het publieke debat. De komst van de sociale media heeft het eenvoudiger gemaakt om direct te communiceren met de kiezer wat het voor de politieke partijen ook qua communicatiestrategie veel gemakkelijker maakt om hun gevechten uit te kiezen. Al te vaak is het oproepen van gevoelens van verontwaardiging het primaire doel. Op die manier reduceren bepaalde politici het publieke debat tot het vinden van de meest extreme tegenstander, ongeacht of deze mening breed gedragen wordt. Zelfs de rechtzetting of nuancering achteraf helpt dan niet meer want āhet had waar kunnen zijnā.
Het is quasi-onmogelijk en, nog belangrijker, het is volstrekt onwenselijk om die interacties tussen politici en het publiek te willen reguleren. De overheid dient geen factchecker te worden, de overheid dient het enkel mogelijk en eenvoudig te maken dat de kritische burger zelf zijn oordeel kan vellen. Een van de grootste uitdagingen voor onze democratie is het uiteenvallen van het publieke debat. Het risico bestaat namelijk dat het publieke debat onmogelijk wordt gemaakt door een hypergeĆÆndividualiseerde nieuwsvergaring waarbij de gemeenschappelijke basis voor discussie verdwijnt.
Het is in die optiek een communicatiestrategie geworden om als politieke partij fanatici te creĆ«ren en het wordt ook een democratisch probleem vanaf het moment dat de burger een onvoorwaardelijke fan van een politicus of politieke partij wordt. Het publieke debat ruimt dan plaats voor verschillende groepen die langs elkaar door praten met elk hun eigen waarheid. In die zin wordt er regelmatig verwezen naar de invloed van āde algoritmesā die ervoor zorgen dat iedereen enkel nog wordt geconfronteerd met de berichten die hij leuk vindt of waar hij interactie mee heeft. Dat zou tot gevolg hebben dat er een informatiebubbel wordt gecreĆ«erd waarbij iemand nog maar zelden met een serieuze, tegengestelde mening wordt geconfronteerd. Het lijdt geen twijfel dat de pogingen om mensen (politiek) te beĆÆnvloeden op sociale media vaker voorkomen dan elders maar ook hier is het de regulering van transparantie dat de oplossing biedt en niet de regulering van inhoud. Indien je de inhoud op sociale media of elders begint te reguleren omdat dit een invloed zou kunnen hebben op het stemgedrag van de kiezer kom je in een straatje zonder einde. Het is dan een kwestie van tijd vooraleer je de inhoud overal begint te reguleren zodat iedereen āde juisteā mening zou kunnen vormen. Op dat moment kan je net zo goed de hele samenleving onder een stolp plaatsen, en de liberale democratie verdraagt geen stolp. Alle slechte invloeden verbannen om de goede te vrijwaren is de eerste stap richting een totalitair regime.
Over de politisering van de samenleving
"Het is als liberaal dan ook belangrijk om het op te nemen voor de vrijheid van meningsuiting, ook wanneer de geuite meningen choquerend, sociaal onwenselijk, of zelfs immoreel zouden zijn."
Deze laatste denkoefening noopt tot een opmerkelijke vaststelling: net zoals het stemgedrag een steeds grotere invloed van de extremen toont ten nadele van het politieke centrum, zo ook is er een grotere aandacht voor de extremen op het vlak van politieke geƫngageerdheid. Politieke desinteresse is van alle tijden, wat overigens niet geheel onbegrijpelijk is. De gewone burger heeft veelal weinig boodschap aan het gekrakeel van de doordeweekse politiek, en niet alle nieuwsfeiten binnen de Wetstraatbubbel hebben een directe impact op zijn leven. Het wordt pas problematisch wanneer die desinteresse alomvattend en wijdverspreid wordt in de samenleving. Een democratie staat of valt met zijn burgers.
Het andere uiterste is de tendens om ieder aspect van de samenleving als politiek te beschouwen. Het is de logica van de pogingen tot beĆÆnvloeding tot het uiterste gedreven: politieke beslissingen beĆÆnvloeden de samenleving, en de samenleving, gaande van de gesprekken op cafĆ© tot de films die gemaakt worden, heeft een invloed op de politiek. Als je jouw visie, en enkel jouw visie, op de samenleving wil doorduwen, moet je zoveel mogelijk mensen overtuigen. Wanneer overtuigen via een rechtstreeks debat moeilijk of onmogelijk is, moet je ze proberen te beĆÆnvloeden en dat op een zo groot mogelijke schaal. Dit is hoe een allesomvattende cultuuroorlog wordt geboren. Het hele concept van zoān cultuuroorlog dient als afleiding voor andere themaās maar het zou een fout zijn om er geen liberaal antwoord tegenover te zetten.
In die zin is die zogenaamde cultuuroorlog een poging om politiek naar de ongeĆÆnteresseerde burger te brengen. De proponenten van zowel extreemlinks als extreemrechts proberen hun visie aan de rest op te dringen door van quasi-alles in het dagelijkse leven een politieke strijd te maken. De extremen voeden elkaar hierin aangezien ze er alle belang bij hebben om de politiek te reduceren tot een binaire keuze.
Dit leidt tot een vorm van tribalisme waarbij iedere levenskeuze ofwel past binnen het ideologisch kader van het links- of rechtsextremisme ofwel per definitie moet worden verworpen: āwie niet voor ons is, is tegen onsā en politieke neutraliteit moet worden bestreden. Vooral de negatieve attributie is van belang om het systeem in stand te houden: de bedreiging die uitgaat van de āanderenā moet namelijk constant worden benadrukt. Indien dat niet het geval is verliest de beweging zijn ultieme doel: het opleggen van de eigen politieke visie aan de volledige bevolking. Zonder die bedreiging is de beweging enkel een zoveelste alternatief binnen een pluralistische samenleving en niet, zoals de volgers pretenderen, het enige alternatief om de samenleving te redden van de andere extremisten.
In het buitenland zien we dat die strategie enig succes heeft. In het bijzonder in de VS scheert de mate van polarisatie hoge toppen. Ondanks de sterk negatieve gevolgen voor de politieke samenleving schuilt er een onverwachte meerwaarde in die bewegingen: ze tonen namelijk de macht aan van burgers die zich verenigen.
Ten eerste is er de overduidelijke politieke machtsgreep: het is mogelijk gebleken voor een georganiseerde groep kiezers om effectieve politieke verandering teweeg te brengen. In een proportioneel stelsel is dat moeilijker omdat die groep meestal een aparte partij zal vormen in plaats van āin te brekenā in een bestaande machtspartij.
Ten tweede beperkt die invloed zich niet tot louter de politieke arena. Wanneer bedrijven bepaalde producten op de markt brengen die, al was het maar ogenschijnlijk, de verkeerde levensstijl zouden promoten, worden de bedrijven zelf beschouwd als ideologische of āidentitaireā vijand. De voorbeelden zijn eenvoudig te vinden: een film die te veel of te weinig diversiteit āpromootā, een biermerk dat een transgender persoon inzet om reclame te maken, tot zelfs de manier waarop eenieder zijn vrije tijd invult. Zowel extreemrechts als extreemlinks maken gebruik van deze tactieken, extreemrechts is er doorgaans gewoon beter in (niet in het minst omdat ze humor beter weten te gebruiken).
Het zijn maar enkele voorbeelden om aan te tonen dat het blijkbaar toch zo slecht niet gesteld is met de macht die de burger kan uitoefenen op āhet systeemā. Het toont tezelfdertijd ook aan hoe gemakkelijk die macht kan ingezet worden voor de verkeerde doeleinden wanneer steeds meer mensen beĆÆnvloed worden door een almaar meer totalitaire ideologie. De reden waarom dit niet eenvoudig te bestrijden valt, is dat het begrip vrijheid geregeld wordt misbruikt door proponenten van een niet-vrije samenleving. De liberale principes zoals beschreven door bv. Mill, Locke of Berlin beschrijven dit probleem maar de grens van wanneer de ene vrijheid beperkt moet worden om een andere vrijheid te beschermen is geen exacte wetenschap. Een liberaal geeft altijd het voordeel van de twijfel aan de vrijheid in plaats van de controle.
Nergens is dit belangrijker dan op het domein van de vrijheid van meningsuiting waarbij de tolerantie voor andere meningen lijkt te zijn afgenomen. In plaats van een open dialoog te voeren, zien we steeds vaker pogingen om afwijkende opvattingen te onderdrukken en een uniforme manier van denken af te dwingen. Mensen proberen te dwingen om āhet juisteā te denken neemt al snel totalitaire proporties aan. Slechte gedachten zouden leiden tot slechte handelingen en moeten aldus gecorrigeerd worden, wat dan weer leidt tot de vaststelling dat wanneer overtuigen niet werkt er moet worden overgegaan tot straffen. Het is als liberaal dan ook belangrijk om het op te nemen voor de vrijheid van meningsuiting, ook wanneer de geuite meningen choquerend, sociaal onwenselijk, of zelfs immoreel zouden zijn.
Het probleem voor het publieke debat zijn de intenties die vaak onterecht worden toegedicht aan de vermeende tegenstanders. Het is het resultaat van de totale cultuuroorlog: als iedereen zijn eigen visie probeert op te dringen, dan spreekt het voor zich dat ook de tegenstanders hetzelfde doen. Alle handelingen worden dan politieke handelingen die moeten beoordeeld worden als zijnde acceptabel of onacceptabel voor de politieke visie die je aanhangt. De vijanden van de open samenleving zijn duidelijk nooit weggeweest.
Het leidt geen twijfel dat je aan verschillende kanten van het politieke spectrum mensen zal terugvinden die als doel hebben om hun eigen visie over te brengen op het bedrijf waar ze werken. Het is ook zeker niet onwaarschijnlijk dat er binnen bepaalde bedrijven ook effectief beslissingen worden genomen op basis van een bepaalde politieke overtuiging. Dit fenomeen speelt zich hier, gelukkig, vooralsnog voornamelijk in de marge af. De marginale impact van de persoonlijke beweegredenen van de werknemers in een bedrijf is hoofdzakelijk te danken aan het feit dat een bedrijf winst nog altijd als grootste drijfveer ziet.
Om het voorbeeld concreet te maken: tegenwoordig zijn er meer dan vroeger reclamefilmpjes die een koppel bevatten waarvan de partners een verschillende huidskleur hebben of een koppel met partners van hetzelfde geslacht. Aartsconservatieve meningen zouden dit bestempelen als een teken dat het bedrijf waarvoor reclame wordt gemaakt zich bij de āwokeā-horde heeft gevoegd of dat ze een anti-blank, anti-heterobeleid of zelfs omvolking zouden promoten. In de praktijk is de samenstelling van de maatschappij veranderd en is o.a. het bestaan van homoseksuele relaties algemeen aanvaard. Al die verschillende individuen kopen ook spullen en zijn bijgevolg een doelgroep. Ieder bedrijf dat de middelen heeft voor marktonderzoek zal simpelweg hebben vastgesteld dat het aantal nieuwe klanten dat het krijgt door die reclame groter is dan het minieme aantal homohaters dat hun product hierdoor links laat liggen. Geen internationaal complot, enkel keiharde economische logica.
We moeten ons dan ook vragen stellen bij de oprechtheid van de argumenten of beschuldigingen die door zulke identitaire groepen worden gebruikt. Het betreft deels ook sturend gedrag vanwege de gangmakers van die beweging, ze willen een voorbeeld stellen van wat er gebeurt met hetgeen ze ongepast gedrag vinden. De bedoeling is om een chilling effect te creëren. Het is het typevoorbeeld van hoe de vrijheid dreigt te worden misbruikt om een onvrije samenleving te bewerkstelligen. Een weerbare democratie is terughoudend maar niet naïef.
De betuttelende rol van de overheid
"Het is de plicht van de overheid om niet nodeloos het speelveld van de burger in te nemen nog voor die de kans heeft gehad om zelf in te grijpen."
Het is niet enkel op het terrein van de privébedrijven dat zulke pogingen tot beïnvloeding plaatsvinden. Ook de overheid speelt hierin een rol ten gevolge van de grote mate van betutteling waar die zich aan waagt. Steeds meer denkt de overheid dat, om bepaalde negatieve gevolgen te vermijden, ze de plicht heeft om zich te mengen in het leven van de gewone burger. Net zoals hierboven al werd beschreven is het niet de taak van de overheid om de burger te beschermen tegen elk negatief gevolg van zijn keuzes, de burger moet niet onder een stolp geplaatst worden. Op zich is er niets mis mee dat een overheid bepaalde informatie verspreidt of campagnes opzet maar het is de verplichting die op gespannen voet staat met de individuele vrijheid. De overheid kan gerust wijzen op de gevaren van alcohol maar zolang anderen niet worden geschaad, is het geen probleem dat iemand dronken wordt.
Naast betutteling in de vorm van een verplichting waarbij de overheid wettelijk ingrijpt om bepaald gedrag te verbieden, zijn er ook de mildere varianten waarbij de overheid een bepaalde levensstijl aanbeveelt door middel van ofwel fiscale incentives ofwel door gerichte infocampagnes. Het terrein van de overheid is hierbij te uitgebreid geworden waardoor het minstens in de perceptie aanvoelt alsof een bepaalde levensstijl wordt opgedrongen. Voor de voorstanders van een bepaalde maatregel is dat waarschijnlijk geen probleem of zelfs zeer welkom, de tegenstanders zien dit dan weer als bewijs dat ook de overheid hun levensstijl actief probeert te ondermijnen.
Overheden nemen die betuttelende maatregelen meestal met de beste bedoelingen en hoewel er gemakkelijk voorbeelden te vinden zijn van geldverspilling in de vorm van bijvoorbeeld kookapps die straal genegeerd worden, wordt er vaak gewoonweg te veel van de overheid verwacht. Op ieder probleem of vraagstuk wordt de eerste vraag die gesteld wordt: āop welke manier gaat de overheid dit oplossen?ā Deze grote mate van verwachtingen uit zich het sterkst in het debat over veiligheid, op dat vlak verwachten we immers niet enkel dat de overheid een probleem oplost maar zelfs voorkomt dat iets ooit een probleem wordt. Vooral de manier waarop stelselmatig meer controle en surveillance deel beginnen uit te maken van de samenleving baart zorgen. Dit laatste voedt ook de achterdocht ten opzichte van de overheid, aangejaagd door bv. slimme cameraās en andere technieken waarvan de originele veiligheidsfuncties stelselmatig uitgebreid worden naar andere opdrachten. Nochtans is het van groot belang te beseffen dat niet ieder leed kan worden vermeden. Burgers zijn geen pasgeborenen die voor hun eigen veiligheid constant in de gaten moeten worden gehouden.
Tezelfdertijd dat er steeds meer en meer van de overheid wordt verwacht, zijn de mogelijkheden voor de gewone mens om zelfredzaam te zijn nog nooit zo groot geweest. Iedereen wandelt rond met een schier eindeloze bron aan informatie in de broekzak maar toch zou de overheid ons moeten redden van een overdaad aan bronnen. Het minimum dat de overheid van de burger mag verwachten, is een kritische geest. De burger kan van de overheid verwachten dat het zijn kerntaken kan uitvoeren.
Op een bepaald moment beginnen we echter te verwachten dat de overheid al onze vragen en zorgen kent voordat we ze zelf kennen, en beginnen we te verwachten van de politiek dat deze functioneert met een minimale input van onze kant. De politiek is echter geen streamingdienst die het volgende actiepunt voorstelt, als ware het de volgende aflevering die automatisch begint te spelen na het einde van de vorige. Het is dan ook de plicht van de overheid om niet nodeloos het speelveld van de burger in te nemen nog voor die de kans heeft gehad om zelf in te grijpen. Noch de overheid noch de politiek dient op automatische piloot te werken. Als liberalen moeten wij het speelveld vrij houden voor de burger.
Karakter doet ertoe
"Het karakter van een politicus doet ertoe. Er zijn maar weinig kiezers die enkel en alleen op basis van rationele overwegingen stemmen."
Een veelgehoorde kritiek op de politici van vandaag is dat ze te veel aandacht hebben voor communicatie en te weinig aandacht voor inhoud, ironisch genoeg hetzelfde wat politici de media ook vaak verwijten.
Politici draven ook steeds vaker op in entertainmentprogrammaās om bij een breder publiek bekend te geraken of om indruk te maken. Of iets al dan niet āongepastā is, is enkel aan de kiezer om over te oordelen. Politici doen in hun vrije tijd wat ze willen en als daar mediaoptredens bij horen is dat hun keuze. Hetgeen het ongemakkelijk maakt, is de vervaging van de grens tussen publiek en privĆ©. De terughoudendheid in de Belgische media wanneer het over het privĆ©leven van politici gaat, valt enkel maar toe te juichen. Veel mediaoptredens worden echter aanvaard door politici omwille van de (positieve) gevolgen voor hun populariteit. Het is in deze dus de politicus zelf die opzettelijk de grens publiek-privĆ© vervaagt. Het is uiteindelijk de kiezer die oordeelt en de kiezer kan er enkel op gewezen worden dat hij zichzelf best de vraag stelt aan welk soort politicus hij de voorkeur geeft. De politicus die zelf meer van zijn privĆ©leven openbaar maakt, zal tezelfdertijd moeten aanvaarden dat hij zijn recht op privacy minder kan laten gelden dan de politicus die zijn privĆ©leven sterker afschermt.
Naast het beeld dat politici van zichzelf willen projecteren, is er ook de vermeende tegenstelling tussen inhoud en communicatie. Het gebrek aan inhoud wordt vaak aangeklaagd als een van de belangrijkste redenen waarom het politieke ācentrumā stemmen verliest aan de extremen. Hoewel aandacht voor āde inhoudā een gedeelde verantwoordelijkheid is van zowel de politiek als de media, gaat deze kritiek vaak te kort door de bocht en draagt ze ongewild bij aan de negatieve framing rond het mandaat van een politicus. Daarenboven wordt de rol die een politicus speelt in een democratie sterk geminimaliseerd. De negatieve beeldvorming en algemene malaise die vandaag rond de politiek hangt, valt te betreuren. De politicus is geen ānoodzakelijk kwaadā en het doet geen goed om hem zo te profileren. De idee dat politici enkel dienen om inhoud te verdraaien, schijnmanoeuvres op te zetten, of op een andere manier het volk te misleiden, is onwaar en ook afgezwakte versies van die ideeĆ«n dienen te worden bestreden. De politicus is in de eerste plaats ook een burger. De politicus uit de politiek halen, is hetzelfde als de burger uit de politiek halen.
In deze lijn moet ook worden ingezien dat politieke partijen verenigingen van burgers zijn. Politieke partijen reduceren tot hun standpunten is dan evenzeer hetzelfde als de burger reduceren tot zijn standpunten. Standpunten of meningen zijn uiteraard belangrijke beweegredenen om voor iemand te stemmen maar we moeten beseffen dat emotie en gewekte indrukken even bepalend zijn of zelfs nog bepalender. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het eindeloze geruzie tussen politici een veelgehoorde klacht is vanwege de kiezer. Dat geldt eens te meer indien die ruzies plaatsvinden tussen partijgenoten. Er mag dan ook niet denigrerend worden gedaan over politici die een inkijk geven in hun persoonlijkheid. Het karakter van een politicus doet ertoe. Er zijn maar weinig kiezers die enkel en alleen op basis van rationele overwegingen stemmen, alsof zij enkel op zoek zijn naar de exacte kandidaat met de meest overeenstemmende mening.
Dat is maar goed ook want politiek hoort geen zuiver rationele aangelegenheid te zijn. Een politicus vraagt het vertrouwen van de kiezer en neemt vervolgens in eer en geweten beslissingen die hij denkt het best te zijn. We moeten passen voor een al te mechanische visie op onze democratie, alsof uit iedere verkiezing een objectief resultaat voortkomt waarbij de politici zelf volstrekt irrelevant zijn. In deze alternatieve zienswijze kan men onze parlementen evengoed vervangen door computers. Kiezers kunnen dan enkel hun mening geven over alle mogelijke onderwerpen, waarna via artificiƫle intelligentie een objectieve weergave van de gemiddelde mening in beleid wordt gegoten. Zelfs zonder zulke technologie zien we die visie van een politiek zonder politici echter opmars maken.
Als het karakter van een politicus er niet meer zou toedoen, krijgen we een politiek met alleen maar hypocrieten: kandidaten die hun eigen standpunten niet geloven en niet eens zelf in de praktijk brengen. Voorbeelden zijn er al genoeg, overspelige echtgenoten die de heiligheid van het huwelijk verdedigen of tegenstanders van abortus die hun vriendin onder druk zetten om er ƩƩn te laten uitvoeren. De kiezer beslist uiteraard over het soort politicus dat hij wenst en zou kunnen zeggen: āwat interesseert het mij of er daar ooit een abortus werd uitgevoerd, zolang de kandidaat maar voor het verbod stemtā, āwat maakt het uit of hij gelogen heeft, zolang hij maatregel X of Y maar doorvoertā. De keuze voor politici met een gebrek aan integriteit is echter een zelfversterkende spiraal die eindigt bij totaal wantrouwen.
De volksvertegenwoordiging
"De huidige kloof tussen burger en politiek is een crisis van vertegenwoordiging. Het is de kiezer die zijn vertrouwen in de meeste politici opzegt."
Wanneer we spreken over politieke schandalen, wordt er vaak tot de conclusie gekomen dat het begrip āpolitieke verantwoordelijkheidā grotendeels is uitgehold. Indien we deze stelling voor waar aannemen, moeten we niet ver zoeken naar de reden hiervoor: politici zonder eer of integriteit zullen alles doen waarmee ze weg kunnen komen. De ongegeneerdheid waarmee schandalen afglijden van politici of politieke partijen is niet relevant, enkel het oordeel van de kiezer is dat. Deze redenering gaat uiteraard slechts op voor zover er geen strafrechtelijke feiten werden gepleegd. Het opblazen van feiten die geen enkele nieuwswaarde hebben erodeert niet enkel het vertrouwen in politici en media, het verhoogt ook zeer sterk de drempel om van āeen schandaalā te kunnen spreken. De politici van andere partijen die steeds op zoek zijn naar een verhaal om uit te buiten zouden hierin voorzichtiger moeten zijn.
De huidige kloof tussen burger en politiek is een crisis van vertegenwoordiging. Het is de kiezer die zijn vertrouwen in de meeste politici opzegt. We zijn nog niet op het punt dat de kiezer zijn vertrouwen in het democratisch systeem heeft verloren, hoewel er zorgwekkende signalen bestaan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat politici nog zorgvuldiger waken over hun publieke imago daar het vertrouwen van de kiezer zich steeds meer verzamelt in een kleiner aantal figuren. Een deel van de verklaring hiervoor valt te vinden in de opvatting dat de centrumpartijen steeds meer op elkaar zouden lijken.
De centrumpartijen hebben hierbij zelf het meeste boter op het hoofd. De toenadering van standpunten tussen die partijen is een bewuste keuze. De centrumpartijen hebben er namelijk voor gekozen om hun ideologie voor een stuk aan de kant te schuiven, niet enkel om tot een compromis te komen maar ook in hun standpuntenbepaling. Politieke partijen denken namelijk dat ze het spel doorhebben en laten zich tegenwoordig vaak leiden door data en kiezersonderzoek, bv. in de vorm van interne peilingen of focusgroepen. Iedere partij die zichzelf serieus neemt, zet hiervoor terecht middelen in. Die informatie wordt echter te vaak op een verkeerde manier gebruikt en heeft tot gevolg dat de centrumpartijen in dezelfde vijver blijven vissen. Het gebruik van zulke methoden zonder degelijk beeld van de potentiĆ«le kiezers leidt ertoe dat partijen zich richten op de grootste gemene deler onder telkens dezelfde groep kiezers. Dit verkeerd gebruik toont enkel aan dat sommige partijen, waaronder Open Vld, niet meer lijken te weten waarom en hoe kiezers hun keuze maken. Het is een politieke āChinese roomā, partijen weten vaak wat werkt maar weten niet meer waarom iets werkt. Zeker voor Open Vld, een partij zoekende naar een nieuw verhaal, is dit uiterst relevant. De succesrecepten van anderen imiteren zonder te begrijpen waarom ze succes hebben, zal onze problemen niet oplossen. Een liberale partij moet meer dan andere partijen respect tonen voor de burger. Politiek is geen wiskundig vraagstuk dat opgelost moet worden en de burger mag niet gereduceerd worden tot variabele. Het is dat gevoel bij de kiezer dat mee de oorzaak is voor het wantrouwen in de politiek.
De kiezer voelt zich terecht niet meer vertegenwoordigd in hetgeen hij ziet, hoort, en leest omdat hij aanvoelt dat die perceptie niet overeenstemt met de realiteit. Het getuigt van een schrijnend gebrek aan respect naar de kiezer toe dat zijn stemgedrag enkel wordt voorgesteld als het zuivere resultaat van politieke handelingen. Iedere kritiek, terecht of onterecht, wordt dan een selffulfilling prophecy: āX deed dit, dus dit resulteert in meer succes voor Yā. Het is Newton in de politiek, een wet van actie en reactie, en de stem van de kiezer is niet langer het resultaat van zijn eigen keuze maar gewoon de laatste knikker in de rij die reageert op een externe kracht. De kiezer is het beu om constant te worden verteld hoe hij zich moet voelen.
Evenmin hoort een politicus de slaaf te zijn van wat moet doorgaan voor āde volkswilā. Een politicus is geen leeg vat dat gevuld kan worden met eender welke ideeĆ«n. Politici nemen niet de gemiddelde mening over eender welk onderwerp op een bepaald moment in de tijd. De wil van het volk valt niet zo simplistisch voor te stellen dat deze kan worden herleid tot een stelling waarin abstractie gemaakt wordt van het georganiseerde meningsverschil dat de politiek wel hoort te zijn. Zoān abstractie getuigt juist van paternalisme ten aanzien van het volk.
Het ontbreekt de politici nochtans niet aan goede wil. De kloof tussen burger en politiek, alsook de moeite die er ogenschijnlijk heerst om de āvolkswilā te vatten, heeft al aanleiding gegeven tot verschillende voorstellen die eraan zouden moeten remediĆ«ren. Hierboven werd al gesproken over de zin en vooral onzin van zogenoemde āaanvullingen op onze democratieā, zoals gelote burgerpanels, maar er gaan geregeld stemmen op tot een meer ingrijpende wijziging van ons stelsel, gaande van een vrijwillige politieke herverkaveling tot de overgang naar een meerderheidsstelsel.
De hoofdreden waarom deze ingrepen vermeden dienen te worden ligt in de achterliggende beweegredenen. Net zoals het voorbeeld van de burgerpanels gaat het om voorstellen die denken de democratie te kunnen redden met minder democratie. Iedere vorm van democratie is een afweging tussen bestuurbaarheid en de āzuivereā vertegenwoordiging van de wil van de kiezer. De kiezer die zich nog minder zal terugvinden in het aanbod van politieke partijen zal echter niet gelukkiger worden. De afstand tussen de burger en de volksvertegenwoordigers zal integendeel enkel groter worden.
Burgers kunnen zich overigens voldoende terugvinden in de standpunten die de partijen innemen. Zij wantrouwen niet zozeer het democratische aanbod, wel hetgeen er na de verkiezingen gebeurt en de manier waarop partijen zich gedragen. Het punt is dan ook niet dat een herverkaveling in de richting van minder partijen inherent slecht zou zijn maar wel dat dit enkel positief zal uitvallen indien de kiezer hier zelf toe beslist. Een gedwongen herverkaveling zendt enkel dezelfde boodschap als die waardoor de kiezer nu afhaakt, namelijk de paternalistische visie dat de kiezer verkeerd kiest en dat de oplossing erin bestaat om hem minder keuze aan te bieden. Die keuzebeperking is nu eenmaal eenvoudiger te gebruiken dan overtuigingskracht als je stemmen wil winnen, en ook de eenvoud waarmee dit wordt voorgesteld is exemplarisch voor de foute gedachte dat alle partijen toch hetzelfde zijn.
De noodzaak van een liberale partij
"Dat is hƩt verschil tussen liberalen en alle andere partijen: een liberaal verdedigt de vrijheid omwille van de vrijheid op zich."
De enorme hoeveelheid pogingen tot beĆÆnvloeding in ons dagelijkse leven is geen zaak van complotdenkers. Het zijn simpelweg de nieuwe technologieĆ«n en dan vooral de manier waarop wij daar mee omgaan die een turbo op die interacties hebben gezet. Die hoeveelheid zorgt ervoor dat velen het politieke bos door de bomen niet meer zien. Het publieke debat is van cruciaal belang voor een democratie en de huidige verschraling van dat debat houdt een risico in op democratisch verval. Ogenschijnlijk zou de hoeveelheid van informatie tot een ongeziene āmarketplace of ideasā kunnen leiden, maar in realiteit botsen de meningen nog amper. Het vermijden van die meningsverschillen is de dominante strategie geworden, waarbij naast elkaar door praten interessanter is dan in debat te gaan. De gangbare praktijk waarbij het gewicht dat aan ideeĆ«n wordt gegeven vaker wel dan niet verkeerd wordt voorgesteld, maakt dat het ideaal van een gelijk speelveld voor die meningen een verre droom is. Het ligt daarom niet zozeer aan de hoeveelheid van politieke meningen die bestaan, iedere politicus is daar immers vrij in, maar aan de manier waarop ze aan bod komen. Die pogingen tot beĆÆnvloeding zullen in de toekomst alleen maar toenemen. De enorme impact die aanstormende technologieĆ«n zoals artificiĆ«le intelligentie op onze maatschappij zullen hebben, zal ervoor zorgen dat de mogelijkheden tot beĆÆnvloeding nog meer zullen toenemen.
We beoordelen anderen op de keuzes die ze maken want de waarde van onze handelingen ligt juist in die keuzes. Dat betekent ook dat we onze keuzes geïnformeerd moeten kunnen maken, zodat eenieder de mogelijkheid heeft om feitelijk correcte informatie te vergaren en op basis daarvan te beslissen. Het verschil met vroeger is dat we tegenwoordig vaker te maken krijgen met een overvloed aan informatie dan met een gebrek daaraan. Een deel van de uitdagingen bij die massale beïnvloeding zal moeten worden opgevangen door middel van regelgeving waarbij het steeds belangrijker zal worden om de individuele vrijheden van ons allen te vrijwaren. Hierbij moet de nadruk altijd liggen op informeren en het garanderen van transparantie, eerder dan op repressief optreden of een overvloed aan regels te creëren.
Weerbare en kritische burgers zijn noodzakelijk voor de goede werking van onze democratie, en zijn een voorwaarde om tot een oprechte dialoog te komen. Manipulatieve technieken zullen steeds vaker worden gebruikt en enkel weerbare burgers zullen de vrije samenleving in stand kunnen houden. Het zullen onze individuele vrijheden zijn die ons daarbij beschermen, niet een stel collectivistische maatregelen die ons zeggen hoe we moeten denken, werken of leven. Dat is geen louter juridische kwestie waarbij die rechten worden gegarandeerd door de Grondwet en toegepast op nieuwe gevallen. Het is een ook een kwestie van actief burgerschap en van het uitoefenen van die rechten.
Het liberalisme is nodig om al deze uitdagingen aan te gaan. Enkel liberalen verdedigen de vrijheid, het geloof in ieder individu, en de mogelijkheden die de toekomst met zich meebrengt. De grote verwezenlijkingen van het liberalisme in de 20ste en 21ste eeuw op vlak van individuele vrijheden zijn vanzelfsprekend geworden. De rivalen van het liberalisme zijn allemaal omfloerste denkwijzen die hetzelfde doel hebben: anderen opleggen hoe ze moeten leven. Niet zelden wordt daarom de geschiedenis ingeroepen, niet als leermeester maar als voorspeller van de toekomst. Dit is een haast deterministische visie die alles wat nog volgt voorstelt als een resultaat van alles wat al is geweest. De gemakzucht waarmee de eigen politieke doelen als voorbestemd worden verkondigd, miskent de keuzes die wij iedere dag maken om de toekomst vorm te geven. De toekomst kan niet weigeren om te veranderen.
Toch zien we in Vlaanderen dat de liberalen een historische nederlaag hebben geleden. Vaak wordt verwezen naar de lange machtsdeelname, dat er sleet op de formule is gekomen. Anderen verwijzen naar de moeilijke tijden waarin we leven, crisissen waarin de individuele vrijheden, tijdelijk maar niettemin zeer sterk, ingeperkt werden. Zeker de pandemie heeft een enorme psychologische impact gehad en was een zoveelste crisis die het geloof in de toekomst heeft aangetast. Het lijkt alsof velen vervallen in fatalisme en dat het een vaststaand feit is dat de generaties na ons het slechter zullen hebben. Nochtans is er ongetwijfeld een publiek te vinden voor de liberale recepten. Waar ligt dan het probleem van Open Vld?
Het is geen toeval dat het hoogtepunt van de partij er kwam in evenzeer moeilijke tijden met grote maatschappelijke veranderingen. Het is in die moeilijke tijden dat de liberalen opstonden. Op een moment dat er grote onzekerheid heerst over de toekomst, is het altijd al aan de liberalen geweest om een duidelijk beeld van die toekomst te schetsen en de mensen te doen geloven dat die betere toekomst mogelijk is. Op dezelfde manier dat je de vrijheid van meningsuiting enkel kan verdedigen door het op te nemen voor het uiten van een mening waar je het niet mee eens bent, zal je zo ook de waarde van het liberalisme enkel kunnen aantonen in tijden waarin onze vrijheden onder druk staan.
Die tijden zijn nu aangebroken. De dreiging van extreemrechts en extreemlinks doet de democratische partijen panikeren. Zoals in het begin van deze tekst werd gesteld: als we onze democratie verliezen zal dat enkel en alleen zijn omdat we ze niet ten gepaste tijde hebben verdedigd. Democratische partijen die de democratie niet langer volop verdedigen zijn eerder de regel dan de uitzondering geworden, de extremen bestrijd je niet door zomaar hun recepten over te nemen.
Neem het voorbeeld van de voorzitter van de politieke partij die de pers wenst te censureren en en passant de vrijheid van meningsuiting van ons allemaal wenst in te perken om zijn eigen reputatie te beschermen. Dit lijkt misschien een Hongaars of Russisch voorbeeld maar het is hier in Belgiƫ voorgevallen. Er zijn Brusselse burgemeesters die bijeenkomsten op hun grondgebied verbieden omdat de geuite, conservatieve meningen hen niet aanstaan. Nog recenter is er het voorbeeld van een parlement dat onregelmatige verkiezingen goedkeurt ondanks duidelijk bewijsmateriaal van die onregelmatigheid, puur om partijpolitieke overwegingen.
Ook de democratische partijen laten dit allemaal geruisloos passeren. Ons antwoord moet zijn: āNiet met de liberalen!ā Een democratie en de fundamentele vrijheden die daarbij horen verdedig je voor de volle honderd procent. Dat is hĆ©t verschil tussen liberalen en alle andere partijen: een liberaal verdedigt de vrijheid omwille van de vrijheid op zich. Vrijheid dient geen andere meester, niet het nationalisme, het socialisme, of eender welke andere ideologie. Gaande van de vrijheid van ondernemen tot de vrijheid van meningsuiting, wij geloven dat vertrouwen geven aan ieder individu tot de beste resultaten leidt. Wij, liberalen, moeten terug op de barricades gaan staan tegen de vrijheidsbeperkingen en de manipulaties die op ons afkomen. Geen loze woorden, geen strategische afwegingen, een liberale partij is in essentie een vrijheidspartij en moet die vrijheden altijd en overal verdedigen. Dat moet onze visie voor de toekomst zijn en dat is de enige manier waarop wij het vertrouwen van de kiezer kunnen terugwinnen.
Onze politici moeten die visie uiteraard tonen door middel van hun concrete acties en de maatregelen die ze nemen om ons leven beter te maken. Een lange- en kortetermijnvisie zijn immers allebei noodzakelijk om politieke doelen te realiseren. Liberalisme is onlosmakelijk verbonden met vooruitgangsoptimisme, de zelfzekerheid dat we onze eigen toekomst in handen hebben en dat die beter gaat zijn dan vandaag. Dat betekent ook dat die toekomstvisie een antwoord moet bieden op de grote verhalen, op de grote uitdagingen van deze tijd, en op de vragen die de mensen bezighouden. Een liberale partij moet in staat zijn om die visie over te brengen en ervoor te zorgen dat mensen er ook in geloven. Het is jammer genoeg duidelijk dat mijn partij daar niet meer in slaagt. Om dezelfde reden dat het liberalisme het beste antwoord biedt op al die uitdagingen, is het vertrouwen in de partij op dit moment te laag. De liberale partij is geen partij zoals alle andere en moet dat ook niet proberen te zijn. Net omdat wij weigeren ons dogmatisch op te stellen, net omdat wij vurig vrijheid en verantwoordelijkheid verdedigen, net omdat wij meer verwachten van de overheid, net daarom wordt er ook meer van ons verwacht. De partij is al lang aan het besturen en heeft daarbij veel goede verwezenlijkingen op het conto kunnen schrijven. Dat zijn verwezenlijkingen die wij moeten verdedigen maar dat is duidelijk niet genoeg gebleken.
Voor liberalen is goed bestuur het minimum.
Een liberale partij is uiteindelijk een groep individualisten bij elkaar waarbij het nooit ver zoeken is naar competente bestuurders of nieuw talent, maar een liberale partij moet mƩƩr zijn. Liberalen moeten inspireren, enthousiasmeren, hun optimisme ook uitdragen. Het liberalisme moet ālarger than lifeā zijn. De liberale recepten werken en worden gretig overgenomen door anderen. Dat er vaak gesproken wordt van een toenadering tussen centrumpartijen kan deels verklaard worden door de toenadering tot de liberale, centrumrechtse visie op de economie. Door zo lang en tijdens zo vele crisissen te besturen is de vrijheidsgedachte echter te veel ondergesneeuwd geraakt terwijl liberalisme niet enkel een economisch maar ook een maatschappelijk verhaal is. Jongeren, waaronder ikzelf, voelen zich initieel aangetrokken tot het liberalisme omwille van de individuele vrijheden. Het gebrek aan succes onder jongeren is daarom de kanarie in de koolmijn. De individuele vrijheden en onze economische succesrecepten zijn de twee benen waarop onze partij staat. Het zijn net die rechten en vrijheden die onder druk staan. Naast de autoritaire regimes van deze planeet zijn er nu ook al Europese landen die op slinkse wijze de democratische grondrechten aanvallen. Zelfs in Nederland diende er voorafgaand aan de regeringsvorming te worden onderhandeld over de betekenis van de Grondwet! Democratie is uiteraard veel meer dan de meerderheid die zijn wil oplegt aan de minderheid, een democratie zonder grondrechten kan niet bestaan.
De liberale ideologie zelf staat nog altijd even sterk. De bemerkingen in deze tekst dienen enkel als oproep om ze op een moderne manier toe te passen en hun relevantie aan te tonen. De toekomst van onze democratie is immers de grootste en meest nabije uitdaging waar de liberalen verplicht zijn om een succesvol antwoord op te formuleren. De onzekerheid over de toekomst en de vele crisissen deze eeuw maken dat ideologieƫn die controle prediken aan invloed winnen. Als liberalen kunnen we dat niet zomaar ondergaan, jammerlijk verwijzen naar de tijdsgeest die tegen zit, en vervolgens wachten op een nieuwe gunstige wind. Wij moeten die ommekeer zelf realiseren.
Ik schrijf dit manifest ter verdediging van de ideologie waar ik zo sterk in geloof. Het is mijn rotsvaste overtuiging dat de democratie liberalen nodig heeft. We zijn op 9 juni 2024 tegen het canvas gemept. We zijn niet knock-out geslagen maar de seconden tikken af. Tijd om terug op te staan en volop te strijden voor onze vrijheden. Niemand anders zal het doen.
Opmerkingen